Over Open Monumentendag

In 1987 werd in navolging van Frankrijk de Open Monumentendag in Nederland geïntroduceerd. Het ging tijdens deze dag niet alleen om het openstellen van bekende monumenten als kerken en molens, maar vooral ook de onbekende monumenten die vaak in particulier bezit waren en normaal nooit voor het publiek toegankelijk waren.

De Open Monumentendag werkte vanaf het begin met een decentrale opzet. Per gemeente werd er een comité opgericht dat verantwoordelijk was voor zijn eigen Open Monumentendagprogramma en werdt ondersteund door de landelijke stichting. Deze opzet was een sterk punt. De lokale gemeenschap werd optimaal betrokken bij de organisatie van het evenement, waarbij de rol van vrijwilligers cruciaal was.

MONUMENTENDAG IN DE GEMEENTE MIDWOLDA 

De nieuwe dorpsorganisatie Stichting Midwolda kreeg vanaf 1987 meteen een centrale rol in het organiseren van de plaatselijke activiteiten die door de gemeente werden gecoördineerd. Er werden gebouwen benoemd die in aanmerking kwamen voor bezichtiging, zoals de dorpskerk uit 1738 en de Ennemaborg uit het eind van de 17e eeuw. Daarnaast richtte het bestuur van de stichting zich meteen op het openstellen van onbekende private monumenten. Dat moest natuurlijk met de eigenaren worden besproken en niet iedere eigenaar wilde een horde onbekende mensen in zijn woning laten.

De historische graanboerderijen hadden meteen de voorkeur en het was voor veel bezoekers al heel wat wanneer ze de grote schuren mochten bekijken.

BOERDERIJ HERMANS DIJKSTRA

Eigenlijk was vanaf het eerste begin de prachtige boerderij van Pieter Reint Hermans Dijkstra in beeld. De monumentale façade en de siertuin, ooit een Groninger slingertuin,  spraken enorm tot de verbeelding.

De boerderij werd bewoond door de bejaarde eigenaar die ongehuwd en dus ook kinderloos door het leven ging. Het boerenbedrijf was al sedert de jaren zestig niet meer in gebruik en het verval was gaandeweg ingetreden. Een voordeel was, dat er nooit iets aan het gebouw was gemoderniseerd. Alles, zelf het behang in de voorkamer, was nog uit het begin van de 20ste eeuw.

Pieter Reint was eigenlijk een zonderling die daar aan het einde van de oprijlaan in zijn oude boerderij woonde. Donkere gangen, een muffe lucht, zijn zwarte hond en veel pluimvee waren de ingrediënten.  Echter een fascinerend gegeven voor de mensen van de Stichting Midwolda.

En zo ontstond het plan om de oude Hermans Dijkstra te vragen of we op de aanstaande monumentendag bezoekers op zijn erf mochten laten om de tuin te bezichtigen. Hij vond dat goed en zo waren er een paar mensen aanwezig om de bezoekers te ontvangen. En die kwamen!

Alles ging goed, tot het moment kwam dat enkele oude bekende met Pieter Reint aan de praat raakten, en of ze de boerderij ook van binnen mochten zien.

Pieter Reint vond dat goed, maar de organisatie had daar niet op gerekend. Er zouden allerlei onbekende zomaar door het huis lopen, zonder enig toezicht. Het ging die dag verder goed en als een lopend vuurtje ging het door het dorp, dat de boerderij van Pieter Reint open stond voor het publiek. Aan het einde van de dag staken de vrijwilligers de handen uit de mouwen om de kamers te stofzuigen en de gangen te dweilen. En Pieter Reint, hij liep met rode koontjes rond en had de dag van zijn leven met zoveel belangstelling.

MONUMENTENDAGEN VOOR DE RESTAURATIE 

In de jaren daarna deed behalve de dorpskerk, steevast ook de boerderij mee in het programma. Vrijwilligers deden van tevoren de tuin en ruimden van lieverlee de grote schuur op. Er kwamen fototentoonstellingen, pompoenwedstrijden voor de schooljeugd met prijsuitreiking achter de boerderij, de plaatselijke muziekvereniging verzorgde een concert, er kwamen oldtimertrekkers op het erf en de vrijwilligers van de stichting zorgden voor de catering. Pieter Reint vond het geweldig en wilde niets liever dat de boerderij een museum zou worden. De Stichting Midwolda begon dan ook voortvarend met het bijeenbrengen van oude boerenwerktuigen, die overal nog wel te krijgen waren. En zo begon de verzameling die nog altijd onderdeel is van museumboerderij Hermans Dijkstra 

Wegens ziekte van Pieter Reint werd de boerderij in 1993 niet opgenomen in het programma. Ook in 1994 was dat het geval, nadat hij in juli was komen te overlijden.

De boerderij ging daarna een onzekere toekomst tegemoet. De opgerichte Stichting Hermans Dijkstra, die het gebouw had verworven, moest nu een plan maken voor restauratie en exploitatie.

In de jaren 1998-2002 werd de boerderij gerestaureerd en werd er in het kader van de Erfgoedlogies, een appartementsgebouw en beheerderwoning gebouwd. De boerderij kreeg in de schuur een restaurantgedeelte met een keuken.

Het interieur werd in oude staat teruggebracht en de Stichting Hermans Dijkstra wenste een authentieke inrichting van voorhuis en schuur, zodat de boerderij behalve als restaurant, ook een beeld zou geven van de vroegere rijkdom van de Oldambtster landbouwers.

Na de restauratie

Nadat de boerderij in 2002 werd opgeleverd, hervatte de dorpsvereniging de openstelling op de monumentendag. De gerestaureerde boerderij bood wegens het feit dat het niet werd bewoond, een prachtige mogelijkheid om alle kamers te benutten en zo ontstonden de eerste plannen tot living history.

Wassen op de stoep, arbeiders in de schuur, het boerengezin en de meiden, elk jaar op monumentendag werd de groep groter, huurde men meer kleren en ging men zelf aan de slag om kleding te verzamelen. Werkkleding, klompen, mutsen, hoge hoeden en zwarte pakken, alles werd door mensen bij de boerderij afgeleverd om te gebruiken tijdens de open dagen.

De living history bij Boerderij Hermans Dijksta groeide uit tot een geweldig feest. We streven naar zoveel mogelijk authenticiteit, puur genieten, zonder patatkar en braadworst.